Geschiedenis van de ziekte van Parkinson

Geschiedenis van de ziekte van Parkinson

8 maart 2018

De eerste vroege bronnen die symptomen van de ziekte beschrijven, die vanaf ongeveer 1870 de ziekte van Parkinson wordt genoemd, zijn te vinden in het Egypte uit de 12e eeuw voor Christus. In een papyrusrol wordt vermeld dat de koning met het toenemen van de leeftijd is gaan kwijlen. In een medische verhandeling uit de 10e eeuw, die gevonden is in India, wordt een ziekte beschreven waarbij sprake is van tremor, gebrek aan beweging en kwijlen. 

De ziekte werd behandeld met een middel gemaakt van een plant die behoorde tot de Mucuna familie. Galen van Pergamon, een prominent Romeins arts, chirurg en filosoof schrijft rond 150 na Christus over trillingen die zich alleen voordoen in rusttoestand en over verandering van de houding en verlammingsverschijnselen.

Verlammings agitans

Hierna zijn er tot de 17e eeuw geen duidelijke verwijzingen naar de ziekte van Parkinson meer te vinden. In de periode 1650 tot en met 1800 worden er door wetenschappers Le Boe uit Nederland en Gaubius uit Duitsland – een leerling van Boerhaave – en door de Schotse huisarts Hunter veel elementen beschreven die later allen zullen worden toegeschreven aan de ziekte van Parkinson. Hunter noemde de ziekte overigens  ‘verlammings agitans’.

Essay James Parkinson

In 1817 verschijnt een publicatie van de Londens arts James Parkinson (afbeelding rechts) met de titel:  ‘An Essay on the Shaking Palsy’. Hij beschrijft hierin zes gevallen van ‘verlammings agitans’: drie patiënten en drie mensen die hij op straat zag lopen. Hij gaat in op de karakteristieke tremor, de afwijkende houding en manier van lopen, op verlammingsverschijnselen en verminderde spierkracht alsook de manier waarop de ziekte vordert met de tijd. Hij ontwikkelde de theorie dat de ziekte zou ontstaan in het gedeelte van de hersenen dat de hersenstam met het ruggenmerg verbindt.

Ziekte van Parkinson

Hoewel dit essay tegenwoordig wordt beschouwd als het baanbrekende werk op het terrein van Parkinson duurde het nog tot 1861 tot het de aandacht kreeg dat het verdiende. Pas de Franse neuroloog Jean Martin Charcot maakte in die tijd een onderscheid tussen deze ziekte en andere neurologische aandoeningen. Hij eerde James Parkinson voor zijn werk door de ziekte  naar hem te noemen: ziekte van Parkinson.

Substantia nigra

Charcot was ook de eerste die het zenuwstelsel systematisch onderzocht om één of meerdere afwijkingen te vinden die de oorzaak van de ziekte zou kunnen zijn. Het was echter pas eind 19e eeuw toen de onderzoeker Edouard Brissaud de theorie ontvouwde dat de oorsprong van de ziekte van Parkinson in subthalamus – gedeelte van de tussenhersenen - gevonden kan worden. In 1923 beschreef Lewy een verandering van kleur in de substantia nigra (zwarte kern) van de hersenen.

Nobelprijs

De onderliggende biochemische veranderingen in de hersenen werden  echter pas gevonden in de jaren 50, grotendeels als gevolg van het werk van Arvid Carlsson, die de werking van de neurotransmitter dopamine en haar rol op de ziekte van Parkinson onderzocht. Hij kreeg hiervoor de nobelprijs.

In deze periode wordt ook gestart met het doen van operaties in de basale ganglia, ook wel de basale kernen genoemd. Deze bevinden zich in de grote hersenen en zijn onderdeel van het regelsysteem dat ervoor zorgt dat bepaalde bewegingen makkelijker verlopen en anderen worden onderdrukt. Ook zijn deze basale kernen betrokken bij bepaalde cognitieve en emotionele functies. Hoewel de operaties succesvol zijn, vinden veel mensen het risico te groot.

Minder dopamine

In 1960 vindt een echte doorbraak plaats doordat er wordt ontdekt dat een parkinsonpatiënt minder dopamine produceert dan noodzakelijk is. Op basis hiervan wordt vanaf 1967 het medicijn Levodopa geproduceerd, dat tot op heden de hoeksteen van de behandeling is.

Deep Brain Stimulation

Vanaf de jaren 80 worden er steeds meer medicijnen ontwikkeld die bijdragen aan het verminderen van de symptomen van Parkinson. Ook diepe hersenstimulatie en het gebruik van de apomorfinepomp en de levodopapomp bieden mogelijkheden met de ziekte van Parkinson langer een goede kwaliteit van leven te behouden.

Ook is de eerstelijns zorg voor mensen met deze ziekte verbeterd en wordt het belang van bewegen uitgedragen. Daarnaast wordt onderzoek gedaan naar de genen van mensen met parkinson en geëxperimenteerd met stamceltherapie.

Helaas is de genezing van de ziekte van Parkinson nog niet voorhanden.

Labels:

Terug naar boven