Achtergrondverhaal bollenteelt

Vanaf mijn elfde werkte ik elke zomer in de bloembollen: tulpen koppen, bollen rapen, pellen. Ook bloemkool planten deed ik, handmatig toen nog: jonge plantjes dopen in ontsmettingsmiddel, in de grond zetten en stevig aandrukken. Het ging zo door tot mijn twintigste.

In de laatste jaren werkte ik ook bij het reinigen van tulpenbollen voor de opslag. Dat gebeurde in kwikbaden: een paars-roze vloeistof waar je de hele dag boven hing. Het rook sterk, je kleding stonk, zelfs je sigaretje en je ontlasting. Ik wist dat het troep was, je voelde het aan je klompen, maar ik had geen idee van  mogelijke gezondheidsschade en bleef het werk doen net als iedereen toen. Nu is kwik al lang verboden – toen hoorde het er gewoon bij.

Rond mijn 60e raakte ik mijn reukvermogen kwijt en rond mijn 65e kwamen er steeds meer verschijnselen, toen nog niet te plaatsen. Op mijn 67ste kreeg ik de diagnose parkinson. Precies dezelfde leeftijd als waarop mijn vader het kreeg. Hij kwam net als mijn moeder uit een agrarische familie.

Parkinson is van buiten vaak niet zichtbaar, maar van binnen trekt en duwt het aan je lijf en zuigt het je energie weg. Ik zou willen dat gezond verstand belangrijker wordt gevonden dan geld. Want de prijs die je later betaalt, is hoog.

Ruud

Terug naar boven