Blog: Flarden uit mijn Bio n.a.v. een gedicht

Blog: Flarden uit mijn Bio n.a.v. een gedicht

6 juni 2023 door Hans de Rijke

Er stond een gedicht in de krant. Het gedicht is van Jules Deelder. Het gaat over voetbal en ik kende het niet. Er staat ook een commentaar bij. De sportverslaggever Paul Onkenhout schrijft over dit gedicht: “Deelder is erin geslaagd in 28 woorden één van de meest bepalende naoorlogse momenten uit de Nederlandse geschiedenis te vangen en te ontleden”.

Ik hou van sport. Door het ontbreken van de stof dopamine in mijn hersenen is het actieve aandeel een stuk minder geworden. Maar ik heb mijn sporen verdiend!

Toen ik 27 was werd ik met het derde elftal van de V.V. Stompwijkse Boys kampioen van de tweede klasse onderafdeling Zuid Holland B. En op de familiedag die daarop volgde, kwam het tijdens de finale aan op het nemen van strafschoppen. Ik mocht de laatste nemen en onder het oog van half Stompwijk hield ik het hoofd koel en schoot ik de bal onhoudbaar in de rechter bovenhoek.

Maar denk maar niet dat ik aan eenzijdige sportbeoefening deed. Tijdens de wereldkampioenschappen sjoelen in de sporthal van St. Oedenrode miste ik het podium, maar eindigde ik heel behoorlijk als 13e.

En tijdens de damtweekamp tussen Ton Sybrands en de Rus Andreiko om het wereldkampioenschap, werd er een damsimultaan wedstrijd voor de toeschouwers gehouden.De voormalige wereldkampioen Marius Fabre nam het op tegen 50 bezoekers. Ik deed mee en twee uur later vond ik mezelf terug met tien andere deelnemers die nog in de strijd waren.Na een half uur was ik de enige die nog niet had verloren.Het zweet stroomde over mijn rug. Tientallen toeschouwers stonden achter mij en begonnen zich met het spel te bemoeien.Ze riepen de nummers van de vakjes die tot winst zouden leiden.Aangezien ik niet bekend was met de nummering en ik graag wilde winnen, zat ik me rot te tellen. Uiteindelijk zag ik de slimste voortgang en mijn tegenstander gaf op. Oh, hoe zoet is dan het applaus!

Als laatste memorabele feit uit mijn actieve sportcarrière moet ik noemen: het inschrijven voor de marathon van New York. Ik noem met nadruk “het inschrijven”, want verder ben ik niet gekomen. Drie weken voor de start stapte ik op een stoeprand en draaide mijn enkel op een onrustbarende wijze om zijn as heen. Ik heb in de weken daarna fysiotherapeuten, osteopaten en magnetiseurs geraadpleegd, maar niets hielp!

Maar ik kijk ook graag naar sport en juist daar liggen twee traumatische missers. Er zijn de laatste 50 jaar twee wedstrijden geweest die ik had moeten zien, waar ik in ieder geval voor de buis had moeten zitten en ik was er niet.

Het eerste pijnpunt was de volleybalwedstrijd in 1996 tussen Nederland en Italië om olympisch goud. We waren op vakantie in een klein dorpje in Kroatië.Op die bewuste avond heb ik het hele dorp afgelopen om een t.v. te vinden die het volleybal zou uitzenden.Nu waren er al weinig televisietoestellen in het dorpje, er was zelfs geen kroeg, maar het toeval wilde dat de handbalfinale ook die avond uitgezonden zou worden.Aangezien Kroatië in die finale stond was er geen mens in heel Oprtalj die naar het volleybal wilde kijken.

Ik heb het maar geaccepteerd. De volgende dag reisden we door naar Venetië en daar heb ik uit een roze krant moeten ontcijferen dat de Nederlandse mannen goud hadden gewonnen.

Het tweede pijnpunt was de voetbalwedstrijd tegen Duitsland in 1988 in de halve finale van het Europese Kampioenschap.

Het was lang geleden dat wij eindelijk de finale van het wereldkampioenschap van 1974 konden rechtzetten, nee het was nog erger: we konden alsnog wraak nemen wat ons in de oorlog was aangedaan. Ja, het ging ver, maar de frustratie zat ook hoog. Een psycholoog beschreef de wedstrijd achteraf als een massale vorm van psychotherapie. En terwijl heel Nederland zich voor de buis had verzameld, stapte ik op de fiets. Ik moest naar de vergadering!

Het was dinsdagavond en ik werkte sinds april op de Tobiasschool, een Vrijeschool voor het Lom-onderwijs en de Vrijeschool en voetballen gaan niet samen. De vergadering was heilig en het werd zeer op prijs gesteld dat ik gewoon aanwezig zou zijn.

En ik......, ik deed het. Ik wilde nog wel steeds een goede indruk maken!

Stom, stom, stom achteraf. Ik miste de wedstrijd van de eeuw.

Ik had de wedstrijd door een vriend op de video op laten nemen, maar toen ik na de vergadering vanaf de Tobiasschool wegfietste, barstte het volksfeest al los en werd mij binnen een aantal seconden duidelijk wie er had gewonnen.

Maar genoeg van deze sportieve flarden uit mijn leven. Ik werd geïnspireerd door een gedicht en dat wil ik graag met jullie delen.

Het gedicht beschrijft het tweede en beslissende doelpunt in 1988 van Marco van Basten vlak voor tijd tegen de Duitsers.

Het nationale gedicht

O hoe vergeefs

des doelman hand

zich strekte naar de bal

die een minuut

voor tijd de Duitse

doellijn kruiste.

 

Zij die vielen

rezen juichend

uit hun graf.

Ga terug naar alle blogs van Hans de Rijke

 

Reacties

Terug naar boven